Antibioticumgebruik verminderen
De Nederlandse dierhouderijsectoren streven naar een reductie van antibioticumgebruik. De vier grootste diersectoren hebben dit samen met andere ketenpartijen vastgelegd in de nota van de Stuurgroep Antibioticaresistentie Dierhouderij.
Voor dierhouders zijn dierenartsen het eerste aanspreekpunt om het antibioticumgebruik op het eigen bedrijf te verminderen. Samen met hun dierenarts maken dierhouders namelijk een plan van aanpak om hun reductiedoelstelling te halen. De SDa-benchmarkindicatoren voor dierhouders kunnen daarbij als handvat dienen. Per diersector heeft de SDa benchmarkwaarden vastgesteld, uitgedrukt in dierdagdoseringen per jaar.
De veterinaire benchmarkindicator (VBI) correspondeert met het voorschrijfpatroon van een dierenarts. De berekeningswijze van de VBI staat in de appendix van het SDa-rapport “De Veterinaire Benchmarkindicator”.
Kritische antibiotica
In de humane gezondheidszorg worden bepaalde antibiotica ingezet als laatste redmiddel. Het is van groot belang dat deze middelen zorgvuldig en beperkt worden gebruikt, zodat ze lang toepasbaar blijven. In 2011 bracht de Gezondheidsraad het advies “Antibiotica in de veeteelt, en resistente bacteriën bij mensen” uit. Vervolgens zijn alle antimicrobiële geneesmiddelen door de KNMvD in haar richtlijnen voor antibioticumgebruik geordend als eerste, tweede of derde keuzemiddel.
Op basis van de WHO-classificatie van polymyxines als kritische antibiotica met de hoogste prioritering beschouwt het expertpanel polymyxines ook als derde keuze antibiotica. De 3e en 4e-generatie cefalosporines en fluorochinolonen behoren al sinds 2011 tot de derke keuze antibiotica.
De SDa streeft ernaar dat dierhouders de derde-keuze middelen helemaal niet meer inzetten. Het aantal bedrijven dat deze kritische antibiotica gebruikt, is sinds de start van de monitoring sterk gedaald.
Meer informatie:
SDa-rapport “Het gebruik van fluorochinolonen en de derde en vierde generatie cefalosporines in landbouwhuisdieren”
De jaarlijkse SDa-rapporten over het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren
De 'geborgde dierenarts'
Vanuit de behoefte aan kwaliteitsborging van de veterinaire dienstverlening is de Stichting Geborgde Dierenarts (SGD) ontstaan. Inmiddels bestaat het systeem van de ‘geborgde dierenarts’ in de rundvee-, kalveren-, varkens- en pluimveesector. De geborgde dierenarts heeft een speciale opleiding gevolgd en werkt samen met de dierhouders die onder zijn of haar hoede staan aan restrictief en selectief antibioticumgebruik. Hij of zij maakt een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelplan en is samen met de dierhouder verantwoordelijk voor de registratie van het antibioticumgebruik.
De SGD werkt ook met de Veterinaire Benchmark Indicator (VBI). Geborgde dierenartsen krijgen via de verschillende databases inzage in hun eigen VBI. Op die manier kunnen ze hun eigen voorschrijfpatroon vergelijken met dat van collega’s en verbeteren indien nodig. Geborgde dierenartsen met een VBI in het signalerings- of actiegebied moeten zich met hun dierhouders inspannen om het antibioticumgebruik te verminderen. Meer informatie over de verbetertrajecten kunt u in de SGD-Nieuwsbrieven vinden.
Betrouwbare antibioticumregistratie
In opdracht van de SDa heeft de KPMG in 2013 de kwaliteit van de gegevens in de antibioticumregistratie door dierenartsen onderzocht. Volgens het KPMG-onderzoek bleken er nog kwetsbaarheden te zijn in het registratieproces. De SDa heeft de aanbevelingen van de onderzoekers overgenomen. Met succes. De betrouwbaarheid van de afleverregels die de dierenartsen aanleveren aan databanken was toen gestegen, concludeerde KPMG in een vervolgonderzoek in 2015.
EU-cascademiddelen
De opname van EU-cascademiddelen in de Branche Code Tabel (BCT) geeft de SDa zicht op alle voorgeschreven antibiotica, ook wanneer ze volgens cascade zijn toegediend. Het gebruik van cascademiddelen is een verantwoordelijkheid van de voorschrijvende dierenarts. Een EU-cascademiddel dat in de BCT is opgenomen, mag niet zonder verdere onderbouwing worden voorgeschreven. Afhankelijk van uw praktijkmanagementsysteem verschijnen bij het betreffende middel de woorden “alleen indien onderbouwd via cascade”.
Meer informatie: SDa-bericht over de EU-cascademiddelen in de BCT en de toekenning van de EAN-code.