Utrecht, 8 november 2016
Betreft: SDa-rapport ‘Antibioticumgebruik bij gezelschapsdieren’, uitkomsten van een survey onder dierenartsenpraktijken over de jaren 2012 t/m 2014
Geachte relatie,
De Autoriteit Diergeneesmiddelen, SDa, biedt u hierbij het rapport aan: ‘Antibioticumgebruik bij gezelschapsdieren’, uitkomsten van een survey onder dierenartsenpraktijken over de jaren 2012 t/m 2014. Dit rapport is opgesteld in opdracht van het ministerie van Economische Zaken met als doel inzichtelijk te maken hoeveel antibiotica wordt gebruikt bij gezelschapsdieren, welke verschillen bestaan tussen het voorschrijfpatroon van dierenartsenpraktijken en in welke verhouding eerste, tweede en derde keuze antibiotica worden gebruikt bij gezelschapsdieren. Het onderzoek is uitgevoerd middels een survey onder dierenartsenpraktijken voor gezelschapsdieren over de periode 2012 tot en met 2014. Naast deze survey in de gezelschapsdierensector is ook een onderzoek uitgevoerd naar het antibioticumgebruik bij paarden. Dit rapport wordt op hetzelfde moment gepubliceerd.
Uit het onderzoek blijkt dat het antibioticumgebruik onder gezelschapsdieren afnam van gemiddeld 3,14 DDDADAP in 2012, gemiddeld 2,77 DDDADAP in 2013 en gemiddeld 2,60 DDDADAP in 2014. Het gebruik daalde daarmee over de jaren 2012 tot en met 2014 met 17,2%. De verschillen tussen de praktijken zijn relatief groot. Daarnaast worden deze verschillen kleiner ofwel de spreiding in de verdeling wordt smaller. De praktijken hebben in 2014 een spreiding van het antibioticumgebruik van 0,65 tot 8,64 DDDADAP. De in deze studie opgenomen praktijken verschillen in type praktijk, hetgeen wellicht de onderlinge verschillen kan verklaren.
Er is een verschuiving waarneembaar in het aandeel eerste, tweede en derde keuze antibiotica dat wordt ingezet bij gezelschapsdieren. In 2014 werd 42% eerste keuze antibiotica ingezet, 51% tweede keuze antibiotica en 6,9% derde keuze antibiotica. De ontwikkeling tussen 2012 en 2013 werd gekenmerkt door vermindering van het aantal DDDADAP’s. De ontwikkeling tussen 2013 en 2014 werd gekenmerkt door de verschuiving van derde en tweede keuze middelen naar eerste keuze middelen. Het gebruik van derde keuze antibiotica is met 73% gedaald van 0,67 (min 0,014, max 2,97) DDDA in 2012 naar 0,189 (min 0,001, max 0,884) DDDA in 2014. Hieruit is de doorwerking zichtbaar van de algemene trend van afname in antibioticumgebruik in het algemeen en van derde keuze middelen in het bijzonder.
Het SDa-expertpanel concludeert op basis van het lage gebruik, de kleiner wordende verschillen tussen praktijken en het lage aandeel derde keuze middelen, dat continue monitoring en benchmarken van de gezelschapsdierensector niet noodzakelijk is. Het SDa-expertpanel adviseert daarom het antibioticumgebruik in de gezelschapsdierensector eens per 3 jaar via een vergelijkbare survey onder dierenartsenpraktijken voor gezelschapsdieren te monitoren.
Het bestuur neemt het advies van het SDa-expertpanel over. Voor zover het verschil is toe te schijven aan het verschil in voorschrijven, doen wij een beroep op de dierenartsen zich te houden aan de bestaande richtlijnen.
Namens het bestuur van de SDa, Autoriteit Diergeneesmiddelen,
Met vriendelijke groeten,
Drs. F.J.M. Werner Dr. H.M.G. van Beers- Schreurs
Voorzitter Directeur
Bijlagen: SDa-rapport ‘Antibioticumgebruik bij gezelschapsdieren’